Deze stoornis is een DSM-IV classificatie. In het Nederlands: reactieve hechtingsstoornis. In het Engels: Reactive Attachment Disorder.
Definitie van het probleem en enkele wetenswaardigheden
Hechting is het proces waarin jonge kinderen veiligheid, vertrouwen en steun zoeken en vinden bij de ouders en verzorgers. Hechting is gedrag dat als doel heeft de fysieke nabijheid van de opvoeder te bewerkstelligen op die momenten dat het kind om troost, steun, voeding of bescherming vraagt. Bij hechting is er sprake van zowel een relationele als een emotionele ontwikkeling. Vanuit een veilige basis zijn kinderen in staat een gehechtsheidsrelatie te ontwikkelen.
In de DSM-IV worden twee typen erkend:
- geremde type (het kind reageert met geremdheid en waakzaamheid);
- het ongeremde type (het kind reageert vrijpostig ten opzichte van vreemden).
Een andere indeling die ook gehanteerd wordt is:
- Onveilig vermijdend gehechte kinderen;
- Onveilig ambivalent of afwerend gehechte kinderen;
- Gedesoriënteerde en gedesorganiseerde kinderen.
Wat zie ik in de klas, hoe herken ik dit gedrag /deze stoornis?
- Een leeg, oppervlakkig, onecht contact;
- Materialistisch ingesteld. Nastreven van primaire lusten (eten, drinken, snoepen, roken);
- Slechte lichaamsverzorging (wel veel make-up);
- Gaat slecht om met geleende spullen;
- Weinig belangstelling voor leren, school en de toekomst;
- Druk en onrustig gedrag;
- Geringe motivatie. Leven van moment naar moment;
- Vaak gespannen, nerveuze indruk;
- Snel boos en verongelijkt, vinden aanval de beste verdediging;
- Manipuleren en splitsen binnen relaties;
- Wantrouwen naar volwassenen;
- Aantrekken en afstoten in contacten met anderen;
- Weinig vaste relaties, vluchtige contacten. Wel veel en gemakkelijk contacten leggen.
De beste aanpak in de klas
- Bevestigen van het er mogen zijn van de leerling door letterlijk te verwoorden wat de leerling doet, voelt, denkt of wil;
- Actief luisteren naar de leerling;
- Stel lage eisen, zodat er successen beleefd kunnen worden;
- Zie het gedrag van de leerling als een overlevingsstrategie;
- Accepteer dat de leerling emotionele en lichamelijke toenadering afwijst;
- Benoem naar de leerling dat je hem accepteert zoals hij is;
- Complimenteer de leerling veel en regelmatig;
- Wees betrouwbaar en consequent, laat merken dat je er bent;
- Realiseer je dat de leerling relationeel en emotioneel aangesproken moet worden op 1/3 van zijn/haar leeftijd;
- Wijs de leerling niet af maar pak samen het ongewenste gedrag aan;
- Bied alternatieven voor ongewenst gedrag;
- Sluit de dag/les positief af;
- Reageer emotioneel-neutraal op voor jou stressvol gedrag van de leerling;
- Hanteer een vriendelijk/zakelijke houding. Wees een zakenpartner voor de leerling.
In ieder geval niet doen
- Sterk geëmotioneerd raken en deze emoties tonen;
- Beroep doen op relationeel inzicht en emoties.
Bron: Cordys