Uw kind heeft sociale problemen? Het lijkt alsof uw kind soms wat 'anders' reageert dan men verwacht? U herkent symptomen van autisme, symptomen van pddnos of symptomen van asperger in uw kind? U overweegt een test voor uw kind?
Autismespectrumstoornis is een DSM-5 classificatie.
Definitie van het probleem en enkele wetenswaardigheden
Kinderen met de stoornis autisme vertonen de volgende klachten:
Stoornissen in het autisme spectrum
Er wordt een aantal stoornissen onderscheiden die binnen het autismespectrum vallen. Bij al deze verschijningsvormen is er sprake van kwalitatieve tekortkomingen in:
- Blijvende tekorten in de sociale communicatie en interactie: onder andere het leggen en onderhouden van contacten, het hanteren van vriendschappen en het delen van plezier met anderen;
- De communicatie: onder andere verstoorde taalontwikkeling, stereotiep gebruik van de taal en een gebrekkig fantasiespel;
- Beperkte zich herhalende gedragspatronen, beperkte interesses en activiteiten: onder andere een gebrek in verbeeldend vermogen, preoccupaties en rituelen.
Onderzoek heeft aangetoond dat alle vormen van autisme een neurobiologische oorsprong hebben. In het regulier onderwijs treffen we vooral kinderen met autisme aan die met minder ernstige belemmeringen ervaren in het volgen van onderwijs. Binnen autisme wordt onderscheid gemaakt in de ernst, deze is gekoppeld aan de ondersteuning die nodig is o,p basis van de tekorten en stoornissen die gezien worden.
Wat zie ik in de klas, hoe herken ik dit gedrag/deze stoornis?
- Ze kunnen prikkels die op ze af komen, niet goed verwerken. Soms roepen prikkels hele heftige reacties op, soms weer veel te geringe reacties;
- Ze nemen zeer gedetailleerd waar, maar overzien het geheel niet;
- Moeite met toepassen van het geleerde in verschillende situaties;
- Moeite met tekst verklaren en begrijpend lezen;
- Ze snappen niet goed wat er tussen mensen gebeurt, stemmen hun gedrag niet af op de ander en kunnen hierdoor moeilijk met anderen omgaan; dit uit zich in extreem teruggetrokken gedrag of in juist te claimend en overheersend gedrag;
- Beperkt repertoire van bezigheden of interesse, stereotiep (soms bizar) gedrag;
- Weerstand en/of angst bij verandering;
- Kunnen gezichtsuitdrukkingen niet begrijpen of interpreteren;
- Hebben moeite met de generalisatie van de lesstof van het ene vak naar het andere vak;
- Hebben moeite met binnenkomende prikkels zoals geluiden, lichtinval, warmte/ kou etc.;
- Last van eilandjeskennis (weten over iets heel veel en over iets anders niets);
- Bij spanningsvolle of stressvolle situaties wordt de leerling onrustig en kunnen er gedragsproblemen ontwikkeld worden;
- Moeite met samenwerken met anderen. Moeite met samenspelen;
- Moeite met inzicht in sociale situaties en het zich inleven in een ander;
- Soms kinderlijk gedrag (achterstand in de sociaal-emotionele ontwikkeling).
De beste aanpak in de klas in bondige adviezen
- Korte overzichtelijke opdrachten; voorzie elke opdracht van structuur;
- Vaste plek, dat biedt veiligheid; maak het lokaal voorspelbaar;
- Zorg voor voorspelbaarheid en regelmaat;
- Noem bij een klassikale opdracht de naam van de leerling.
Bron: Cordys